Wat hebben ze in Hoorn een
aantrekkelijke schouwburg. Knus en comfortabel, maar met een weids uitzicht: vanuit de foyer kun je tot in de verte het Markermeer zien golven, als je tenminste naar een zondagochtendconcert gaat. Ik was toevallig in de buurt en bezocht er
een voorstelling over Francis Poulenc. Philip Freriks praatte de muziek aan
elkaar in een knappe afwisseling van anekdotes en globale typeringen. Valérie
Guillorit zong met de nerveuze elegantie waar het Franse lied om vraagt, en pianist
Marcel Worms zorgde voor een sprankelende begeleiding.
Ik wist niet dat Poulenc ooit
een hit had gescoord. Dat bleek het geval te zijn geweest met `Les chemins de l’amour’,
kort na WO2 op de plaat gezet door Yvonne Printemps. Een lekkere driekwartsmaat
maar wel een weemoedige tekst. Er was trouwens veel weemoed in het programma:
de lege kano’s bij La Grenouillère, de onaantrekkelijk geworden Rue St.Martin, waar
André Platard in 1942 door de Duitsers werd weggevoerd, het heimwee naar
een liefde die is verdwenen.
Eigenlijk kwam ik naar die
voorstelling vanwege Louise de Vilmorin. Poulenc heeft een aantal van haar
gedichten op muziek gezet en Louise dwaalt al een tijd door onze
atelierbijeenkomsten. We hebben haar grillen leren waarderen en we berusten in
haar veeleisendheid. Haar teksten zijn op het eerste gezicht wat chaotisch,
maar ze blijken onberispelijk te zijn gestructureerd. Diep in wat ze schrijft liggen
twijfels en wanhoop verborgen, afgedekt
met kleurige fantasieën.
Valérie Guillorit zong van
haar onder andere de tekst `Le garςon de Liège’. De dichteres vindt die jongen uit
Luik wel leuk. Misschien kan hij haar verveling verdrijven maar ja, hij komt
uit `Liège Léger, léger comme le vent, qui ne se prend à aucun piège’. Daar zit
dus waarschijnlijk niet veel toekomst in, maar het klonk mooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten