donderdag 24 november 2011

Op bezoek bij Boerhaave

570 pagina's, er leek geen eind aan te komen. Maar afgelopen vrijdagmiddag kon het eerste exemplaar in het Boerhaave Museum in Leiden worden aangeboden aan de burgemeester. Het was een genoeglijke middag, met een rondleiding in het museum, toespraken en drankjes. Werd iedere vertaling maar zo feestelijk de wereld in gestuurd! Uitgeverij Boom neemt haar vertalers serieus en ik mocht dus ook iets zeggen. Dat ging ongeveer zo:

dinsdag 22 november 2011

Veilig en onschuldig

Ik reisde honderden kilometers om in het geboortehuis van Descartes rond te lopen en de scholen die hij bezocht te bekijken. Paul Valéry maakte de tocht in omgekeerde richting en reisde naar Amsterdam, waar Descartes ongeveer vijf jaar woonde. Dus vanmiddag ging ik na mijn buitenlandse avonturen ook maar eens kijken op de Westermarkt. In de zomer van 1634 woonde Descartes daar op nummer 6. De Westerkerk was toen nog splinternieuw, die dateert van 1631. Op 16 oktober 1920 is in de gevel van nr. 6 een steen aangebracht in aanwezigheid van voorname heren als de Franse ambassadeur, de burgemeester van Amsterdam en de rector van de Gemeentelijke Universiteit. In welk ander land kan men zo volkomen vrij zijn? staat er op de steen te lezen. Althans in het Frans, want het is een citaat uit een brief van Descartes aan zijn vriend Guez de Balzac. Descartes voelt zich in Amsterdam niet alleen vrij maar ook buitengewoon veilig. De onschuld van onze voorouders is in de Hollanders beter bewaard gebleven, schrijft hij nog. Zo horen we het ook eens van een ander...  

zondag 13 november 2011

Valéry over Descartes

Aanstaande vrijdag 18 november wordt deel 3 van de Bibliotheek Descartes ten doop gehouden. Dat gaat gebeuren in Leiden, waar Discours de la Méthode met de drie bijbehorende essays in 1637 voor het eerst in druk verscheen. Ter voorbereiding van mijn praatje blader ik wat in biografieën en andere teksten. In Variété van Paul Valéry vond ik een paar mooie stukken over Descartes. Het zijn geen filosofische verhandelingen maar persoonlijke, losjes uitwaaierende impressies, het genre waar Valéry een meester in is. Hij schrijft elegant terug naar een filosoof die hij bewondert om zijn elegante taalgebruik.
            In `Fragment d’un Descartes’ heeft Valéry het over de `fiere en tegelijk ongedwongen taal’ van Discours de la Méthode, een taal `waarin trots noch bescheidenheid ontbreekt’ en dat de filosoof tot een `reële aanwezigheid’ maakt. Descartes vertelt in zijn Discours dan ook over zijn leven: hoe hij na zijn studie niet veel vertrouwen meer had in boekenwijsheid en koos voor het zwervende bestaan van de militair. Dat hele levensverhaal van hem is nodig om duidelijk te maken hoe hij bepaalde filosofische ideeën heeft ontwikkeld.
            In de filosofie voel ik me niet op mijn gemak, schrijft Valéry. Hij vergelijkt zich met iemand die goed kan horen, die alle klanken van buiten tot zich laat doordringen, maar de samenhang van die klanken niet doorgrondt. `Voor de muziek van filosofen ben ik vrijwel ongevoelig.’ Vanwaar dan zijn enthousiasme over Descartes? `Dus dat ik het waag over Descartes te spreken, is naar ik aanneem omdat ik hem los van die filosofen zie...’
            Zo is Valéry vol bewondering voor de stijl van een auteur die ik toch wel een filosoof zou willen noemen. Descartes wilde een breed publiek, daarom ook schreef hij deze teksten in het Frans en niet in het Latijn. Zijn taal is niet schools. Wie hem leest, ziet hem in gedachte niet achter een katheder staan, maar eerder peinzend in bed liggen. Dat laatste deed hij graag, tot ver in de dag. Ongetwijfeld heeft hij dat ook gedaan in Leiden, waar hij enige tijd aan het Rapenburg woonde en waar dus a.s. vrijdag, in het Boerhaave Museum, het eerste exemplaar van dl. 3 zal worden aangeboden aan de burgemeester.

maandag 7 november 2011

Wraak op Maillé

Op 15 kilometer van het stadje Descartes ligt het dorp Maillé. Op 25 augustus 1944 vermoordden de Duitsers daar 124 bewoners, onder wie een groot aantal kinderen. De meeste huizen werden verwoest. Uit de briefjes die de daders her en der achterlieten, blijkt dat het een wraakoefening was. `C’est la punission des terrorists et leurs assistents’, schreven ze in onbeholpen Frans. Het was een wraakoefening op de valreep: De Gaulle liep diezelfde 25ste augustus over de Champs-Elysées, toegejuicht door de bevrijde Parijzenaars. En de Amerikanen waren nog slechts enkele tientallen kilometers van Maillé verwijderd.
            De Duitse militairen die dit bloedbad hebben aangericht, zijn nooit gestraft. De Franse overlevenden bouwden hun dorp weer op en spraken met elkaar nauwelijks meer over wat achter hen lag, over het feit dat ze zonder al die dierbaren verder moesten. Het waren de zwijgende jaren vijftig, er diende gewerkt en vergeten te worden.
            Tientallen jaren ging het drama van Maillé vervolgens schuil achter dat van Oradour-sur-Glane, het dorp dat op 10 juni 1944 een vergelijkbaar lot had ondergaan. In Oradour staan nog steeds de ruïnes. Maillé werd herbouwd en oogde al snel weer als een gewoon Frans dorpje. Pas in de jaren negentig kwam er meer aandacht voor wat zich daar had afgespeeld. In 2006 werd een herinneringsmuseum geopend. Kort daarna maakte Christophe Weber een documentairefilm: Maillé, un crime sans assassins, waarin oude mensen moeizaam hun herinneringen aan die dag formuleren. Het museum toont ook andere herinneringen. Veel uitvergrote ansichtkaarten waarop je kunt zien hoe het daarvóór was: een dorpsstraatje gevuld met roerloze kinderen, hun blik strak op de camera gericht. Foto’s van grote gezinnen, allemaal in hun nette kleren naar de fotograaf getogen, de hond aan hun voeten. In het perspectief van wat daarna gebeurde zijn het schrijnende plaatjes.  


dinsdag 1 november 2011

De gelukkige vertaalster


Annelies van Hees draagt haar vertalersgeluk uit in Selexyz Scholtens, Groningen.

Onze tournee `Vertalersgeluk' is voorbij. Jammer, we begonnen te wennen aan het applaus en de bloemen en vooral aan de gezelligheid. In wisselende samenstelling trokken we door het land om in boekhandels te praten over de mooie kanten van het vak. Met veel dank aan Nicolette Hoekmeijer en Hanneke Marttin voor de perfecte organisatie. Hieronder mijn eigen tekst, die vooral handelt over Drie sterke vrouwen van Marie NDiaye, maar ook over vertalen in het algemeen. De gezamenlijke teksten komen op de website van het Letterenfonds.

Ik heb mijn morsige pyjama verwisseld voor wat beschaafdere kledij en hier sta ik: een gelukkige vertaalster. Niet alleen ben ik gelukkig omdat de door mij vertaalde roman Drie sterke vrouwen is bekroond met de Europese Literatuurprijs, ik ben vooral gelukkig omdat ik mijn werk al jaren met plezier doe.
          In die jaren heb ik veel boeken vertaald, en elk boek bracht me in een nieuwe wereld. De mensen vragen me weleens: vertaal je alleen maar Frans? Ja, en alleen maar uit het Frans in het Nederlands, en bovendien nog niet eens alle genres: ik vertaal geen jeugdliteratuur, geen gedichten. En dat werk doe ik thuis. Als ik dat allemaal heb verteld, zie je de mensen denken: wat een zielig bestaan.
Maar dat is verkeerd gedacht.