maandag 27 mei 2013

Achterstevoren

Ruim vijftien jaar geleden vertaalde ik het operalibretto van Francis Poulenc. Hij hield zich trouw aan het scenario van Georges Bernanos en beperkte zich tot schrappen en comprimeren. Maar wel en vooral voegde Poulenc er zijn soms bijna onverdraaglijke muziek aan toe. Niet elke dag is geschikt om naar deze opera te luisteren, eerst moet ik me geestelijk voorbereiden op de ellendige afloop, en als tussendoortje is er dan ook nog de vreselijke doodsstrijd van de eerste abdis. Het verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen: er zijn in juli 1794 zestien karmelietessen uit Compiègne in Parijs onthoofd. Durfden ze wel, die bloeddronken revolutionairen?
Onlangs las ik eindelijk de novelle van Gertrud von Le Fort, de oerversie van scenario en libretto. Elke literaire vorm heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. De novelle stelt naar mijn smaak literair niet veel voor. Ik krijg er vooral een andere kijk door op zuster Marie van de Menswording, die in een theologisch hoogstandje het grootste offer brengt door zich aan de opoffering van haar medezusters te onttrekken – en dat bedoel ik niet eens denigrerend of ironisch. In de opera wordt de band met het hiernamaals min of meer doorgesneden en zijn we weer helemaal terug op aarde, onder de mensen. We leven vooral mee met Blanche, die voor het kloosterleven koos in een hang naar veiligheid, maar uiteindelijk vrijwillig het schavot beklimt en daarmee onze eeuwige sympathie verdient.

Gertrud von Le Fort publiceerde haar novelle in 1931. Naar het schijnt zocht ze het vooral bij onderwerpen uit het verleden om indirect te kunnen waarschuwen tegen de woeste nazistische storm die was opgestoken. Wat een geluk dat Poulenc via Bernanos het thema heeft opgepikt en uitgewerkt!  

zaterdag 18 mei 2013

Het doek gaat vallen


Wie wil kan op 23 mei nog naar Mechelen, maar daarna is de Vertalersgeluktournee 2013 definitief voorbij. Ik mocht drie keer meedoen, drie keer spreken over In tijden van oorlog en over vertalersgeluk. Steeds weer ander publiek en andere vragen, maar steeds dezelfde welwillende nieuwsgierigheid en dezelfde vlekkeloze organisatie. Wanneer ik me bij de boekhandel meldde, liepen Nicolette Hoekmeijer en Andrea Kluitmann daar steevast al van alles te regelen, in goed overleg met de boekhandelaren zelf. Dank ook aan deze boekhandelaren, die het ongetwijfeld niet echt makkelijk hebben en die er alles aan doen om de belangstelling voor boeken in stand te houden en aan te wakkeren.
Om een groot publiek te bereiken kun je beter bij Matthijs van Nieuwkerk gaan zitten om over het vertalen van de nieuwste Dan Brown in een Londense bunker te vertellen. Wat een vrolijk gesprek was dat trouwens, van Van Nieuwkerk met de drie vertaalsters! In de boekhandels was het publiek natuurlijk veel en veel kleiner, maar de discussie was inhoudelijker. Beide gespreksvormen kunnen volgens mij goed naast elkaar bestaan. Hetzelfde geldt voor beide vormen van vertalen: literair en niet-literair, aan de ene kant elk woord van het origineel zorgvuldig wegen en aan de andere kant stilistische zwakheden wegwerken. Ik zie de scheidslijn tussen literair en niet-literair vertalen niet zo absoluut als sommige anderen, misschien omdat ikzelf me vaak in het grensgebied beweeg.
Hieronder de tekst van wat ik -- met varianten -- in de boekhandels te berde bracht:


Mijn omgeving doet weleens meewarig over mijn beroep: altijd maar thuis achter je bureau zitten, wat saai! Maar ze verkijken zich. Fysiek blijf ik weliswaar tamelijk onbeweeglijk, maar in gedachten reis ik steeds weer door nieuwe werelden. In de afgelopen jaren was dat bijvoorbeeld de wereld van René Descartes, van wie ik onder meer Het zoeken naar de waarheid vertaalde, en die van Marie NDiaye, die in Drie sterke vrouwen beschreef hoe een paar Senegalese vrouwen vermalen kunnen raken tussen twee culturen. Zeventiende-eeuwse filosofie, actuele immigratieproblemen en alles daartussenin, dat is het brede gebied waarin ik me beweeg, met als vast vertrekpunt de Franse taal.

Al bijna terug in de koets



De tentoonstelling aan de Lange Vijverberg in Den Haag is bijna voorbij. Ik was er eergisteren nog één keer, samen met Isabelle Wienand uit het Zwitserse Fribourg. Zij werkt met twee collega’s van de universiteit aan een vertaling van de briefwisseling Descartes-Elisabeth in het Duits. Het wordt een geannoteerde, tweetalige uitgave.Ter gelegenheid van de publicatie organiseert ze een workshop Descartes en dialogue. Met een verse lezing over Elisabeth in mijn koffer hoop ook ik aan het eind van dit jaar af te reizen naar het Zwitserse vertalershuis Looren, waar het van 5 tot en met 7 december gaat gebeuren. De fans van Elisabeth -- de dochter van Elizabeth de moeder -- zullen elkaar daar met vreugde treffen.

In het pand van Hoogsteder & Hoogsteder hangen ze nog maar luttele weken, al die portretten van de familie. Sommige zijn prachtig, andere zijn geroutineerd geschilderde kopieën, de ordening van het geheel maakt de familiegeschiedenis nog sprekender. Willem Jan Hoogsteder gaf ons een uitvoerige rondleiding. Ik bewonder zijn deskundigheid en zijn trouwe liefde voor de Van de Paltsen, die begonnen is in zijn studietijd. Intussen is er bij wijze van catalogus ook een krant gemaakt over deze expositie. Daar staat veel nuttige en verrassende informatie in. Het verrassendst vond ik de interpretatie van het schilderij Keur baart angst.