maandag 23 september 2013

Coppens & Frenks, bedankt!



Ze stoppen ermee. De afgelopen jaren verschenen de nieuwe uitgaven in een steeds trager tempo, en daardoor hadden ze ook steeds minder geld om in volgende boeken te kunnen investeren. In mijn boekenkast staat een plank vol met een aantal van hun elegante, klassieke werken. En mijn collectie C & F is verre van compleet. Het zijn boeken in een linnen band met stofomslag, goede vertalingen op mooi papier. Altijd voorzien van een nawoord dat auteur en werk in een context plaatst. De hoofdpersonen zijn vaak mensen die in de verdrukking zijn geraakt en worstelen met het leven. Maar hun esthetisch verwoorde verwarring biedt de lezer gezelschap en troost. 
             In de flat van George Coppens lagen de boeken hoog opgestapeld, want elders opslaan was te duur. Als ik bij hem op bezoek kwam, fantaseerden we over alle Franse romans die eigenlijk nog moesten worden vertaald. Maar de lijst was frustrerend lang in verhouding tot de beschikbare middelen. Geweldig wat C & F desondanks aan schitterende werken de wereld in hebben gestuurd. Hun grootste cadeau aan mij was de opdracht om een roman van Jean Giono te vertalen. Het bleef wat Giono betreft bij Het zingen van de wereld, maar ik vertaalde voor C & F nog andere werken, bijvoorbeeld van Ionesco en Maupassant. Tegenwoordig vind ik het overigens ook fijn om mijn lievelingsauteurs gewoon te lezen, in plaats van me in het tijdrovende annexatieproces te storten dat vertalen heet.

dinsdag 10 september 2013

Souvenirs uit Straelen

Welke mooie herinneringen heb ik zoal meegenomen naar Delft? Ik denk terug aan de piepkleine synagoge in Issum, die we op een zondagmiddag bezochten. In de Kristallnacht is dat gebouwtje gespaard gebleven, waarschijnlijk omdat vlakbij een belangrijke nazi woonde die vreesde dat zijn eigen huis in brand zou vliegen. Eens per maand kun je er nu een tentoonstellinkje bekijken in een voormalig leslokaaltje -- ik kan niet anders dan verkleinwoorden blijven gebruiken.In de synagoge zelf wordt een film vertoond over de joodse gemeenschap in Niederrhein. En je kunt afdalen naar de Mikwe, een bad in de kelder dat bedoeld was voor rituele reinigingen.
Ik herinner me de gesprekken op de afscheidsborrels in het vertalershuis, waar het immers altijd een komen en gaan is. Gesprekken vol taalgrappen en boektitels, waarin achteloos tentoongespreide eruditie en huishoudelijke bekommernissen elkaar afwisselden. Op één zo'n borrel werd voorgelezen uit Meyers Konversations-Lexicon, waaruit bleek dat rond 1890 wel erg simpel en globaal over nationale eigenschappen werd gedacht: de Nederlanders zijn traag, de Finnen sluw, de Roemeense vrouwen bijzonder frivool... Over de Duitsers liet Meyer zich voor het gemak niet uit.
Ik herinner me ook mijn bovenbuurvrouw Renate Schmidgall, vertaalster uit het Pools en dichteres. Ze publiceert in tijdschriften en gaf mij toestemming iets van haar werk op mijn blog te zetten. Hier volgen twee van haar gedichten.

IM Ohr bitter, in der Nase salzig,
und die rauhe Rinde des Birnbaums
vor dem Haus -- mit Mund und Händen
erfuhren wir die Welt.

Und wie ich damals in jedes 
erleuchtete Fenster schaute:
sich von aussen finden, da man
innen nicht sein kann.

Wenn wir heute den Schlaf teilen,
den Schweiss, geborgen
wie im Früchtwasser: für eine Nacht
unschuldig wie Kinder und Tiere.

UNGEÖFFNET
So schleppe ich meine Kindheit von Wohnung
zu Wohnung, ungeöffnet. Als käme irgendwann
die Erleuchtung aus diesen Kisten,
ein Blitz, der alles erhellt; die trockene
Kehle, wenn die Luft, von Wein gesättigt,
in lauten, rauchigen Zimmern steht, wenn
uferlos Lachen die Wände durchbricht;
die Angst im Bauch, wenn einer die Tür schliesst.