Bijna 88 is hij nu, Michel Tournier. Ik heb veel van hem
vertaald en hem een aantal keren ontmoet, onder andere in Choisel. Daar woont hij nog
steeds in de voormalige pastorie. Ook in Choisel, toch helemaal niet ver van
Parijs, schijnt het steeds leger te worden.
Ik herlees zijn boeken nog altijd
vol bewondering. Die eerste drie grote romans, Vrijdag, De elzenkoning en
De meteoren, maar ook wat hij daarna
schreef in minder ambitieuze, soms zelfs wat kortademige teksten. Bijvoorbeeld Le bonheur en Allemagne?uit 2004. Zelfs de `vermeerderde editie’ van dat dunne boekje
telt nog geen honderd pagina’s, maar wat een scala van thema’s, alles in de klassieke
en tegelijk levendige stijl die me zo vertrouwd is. Het gaat over Pruisen, over
Mitterrand, over de betrekkingen van Tournier met Oost-Duitsland, over zijn studentenjaren
in Tübingen, over de roman waar het nooit van kwam, over wat er zou zijn
gebeurd als keizer Wilhelm II niet al zijn geld in de opbouw van een Duitse
vloot had gestoken.
In zijn hang naar bondigheid
strooit hij ook steeds meer beknopte wijsheden door zijn teksten, zoals:
Ieder volk gaat prat
op de deugd waarvan het in feite het meest is verstoken.
Terugkeren naar het
oord van je kinderjaren is een vreselijke beproeving die je beter kunt
vermijden.
Bij die laatste uitspraak bleef ik even haken. Zou dat echt
waar zijn? Binnenkort verhuis ik naar de stad van mijn jeugd. We zullen zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten