Op 15 kilometer van het stadje Descartes ligt het dorp Maillé. Op 25 augustus 1944 vermoordden de Duitsers daar 124 bewoners, onder wie een groot aantal kinderen. De meeste huizen werden verwoest. Uit de briefjes die de daders her en der achterlieten, blijkt dat het een wraakoefening was. `C’est la punission des terrorists et leurs assistents’, schreven ze in onbeholpen Frans. Het was een wraakoefening op de valreep: De Gaulle liep diezelfde 25ste augustus over de Champs-Elysées, toegejuicht door de bevrijde Parijzenaars. En de Amerikanen waren nog slechts enkele tientallen kilometers van Maillé verwijderd.
De Duitse militairen die dit bloedbad hebben aangericht, zijn nooit gestraft. De Franse overlevenden bouwden hun dorp weer op en spraken met elkaar nauwelijks meer over wat achter hen lag, over het feit dat ze zonder al die dierbaren verder moesten. Het waren de zwijgende jaren vijftig, er diende gewerkt en vergeten te worden.
Tientallen jaren ging het drama van Maillé vervolgens schuil achter dat van Oradour-sur-Glane, het dorp dat op 10 juni 1944 een vergelijkbaar lot had ondergaan. In Oradour staan nog steeds de ruïnes. Maillé werd herbouwd en oogde al snel weer als een gewoon Frans dorpje. Pas in de jaren negentig kwam er meer aandacht voor wat zich daar had afgespeeld. In 2006 werd een herinneringsmuseum geopend. Kort daarna maakte Christophe Weber een documentairefilm: Maillé, un crime sans assassins, waarin oude mensen moeizaam hun herinneringen aan die dag formuleren. Het museum toont ook andere herinneringen. Veel uitvergrote ansichtkaarten waarop je kunt zien hoe het daarvóór was: een dorpsstraatje gevuld met roerloze kinderen, hun blik strak op de camera gericht. Foto’s van grote gezinnen, allemaal in hun nette kleren naar de fotograaf getogen, de hond aan hun voeten. In het perspectief van wat daarna gebeurde zijn het schrijnende plaatjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten