zondag 13 november 2011

Valéry over Descartes

Aanstaande vrijdag 18 november wordt deel 3 van de Bibliotheek Descartes ten doop gehouden. Dat gaat gebeuren in Leiden, waar Discours de la Méthode met de drie bijbehorende essays in 1637 voor het eerst in druk verscheen. Ter voorbereiding van mijn praatje blader ik wat in biografieën en andere teksten. In Variété van Paul Valéry vond ik een paar mooie stukken over Descartes. Het zijn geen filosofische verhandelingen maar persoonlijke, losjes uitwaaierende impressies, het genre waar Valéry een meester in is. Hij schrijft elegant terug naar een filosoof die hij bewondert om zijn elegante taalgebruik.
            In `Fragment d’un Descartes’ heeft Valéry het over de `fiere en tegelijk ongedwongen taal’ van Discours de la Méthode, een taal `waarin trots noch bescheidenheid ontbreekt’ en dat de filosoof tot een `reële aanwezigheid’ maakt. Descartes vertelt in zijn Discours dan ook over zijn leven: hoe hij na zijn studie niet veel vertrouwen meer had in boekenwijsheid en koos voor het zwervende bestaan van de militair. Dat hele levensverhaal van hem is nodig om duidelijk te maken hoe hij bepaalde filosofische ideeën heeft ontwikkeld.
            In de filosofie voel ik me niet op mijn gemak, schrijft Valéry. Hij vergelijkt zich met iemand die goed kan horen, die alle klanken van buiten tot zich laat doordringen, maar de samenhang van die klanken niet doorgrondt. `Voor de muziek van filosofen ben ik vrijwel ongevoelig.’ Vanwaar dan zijn enthousiasme over Descartes? `Dus dat ik het waag over Descartes te spreken, is naar ik aanneem omdat ik hem los van die filosofen zie...’
            Zo is Valéry vol bewondering voor de stijl van een auteur die ik toch wel een filosoof zou willen noemen. Descartes wilde een breed publiek, daarom ook schreef hij deze teksten in het Frans en niet in het Latijn. Zijn taal is niet schools. Wie hem leest, ziet hem in gedachte niet achter een katheder staan, maar eerder peinzend in bed liggen. Dat laatste deed hij graag, tot ver in de dag. Ongetwijfeld heeft hij dat ook gedaan in Leiden, waar hij enige tijd aan het Rapenburg woonde en waar dus a.s. vrijdag, in het Boerhaave Museum, het eerste exemplaar van dl. 3 zal worden aangeboden aan de burgemeester.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten