In bijna alle teksten van Descartes wemelt het van de beelden. Sommige zijn alleen bedoeld ter illustratie, andere dienen meer als verklaring, om iets te bewijzen. In alle gevallen heeft de auteur er duidelijk plezier in om bij het formuleren van zo'n beeld breed uit te pakken. Wanneer hij bijvoorbeeld wil illustreren dat alles voortdurend in beweging is, schrijft hij: ...ik constateer dat de dampen van de aarde onophoudelijk naar de wolken opstijgen en er weer uit neerdalen, dat de lucht voortdurend wordt omgewoeld door de wind, dat de zee nooit rust heeft, dat bronnen en beken blijven stromen, dat de stevigste bouwwerken uiteindelijk neerstorten, dat planten en dieren groeien en vergaan, kortom dat overal alles verandert. (De Wereld, hfdst. III)
Kennelijk is hij blijvend geïnspireerd door de dichters wier visionaire gaven hij zozeer benijdde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten