vrijdag 22 januari 2016

Michel Tournier is niet meer

Afgelopen maandagavond 18 januari is hij overleden. Hij was 91 jaar oud, en hij stierf in het huis waarin hij al ruim een halve eeuw woonde en dat als een warme, ietwat verfomfaaide jas om hem heen zat. Reeds in de Petites proses, een bundel korte stukken gepubliceerd in 1986, schreef hij zijn eigen necrologie. Op zijn graf zou moeten komen te staan: `Ik aanbad je en je beloonde me honderdvoudig. Bedankt, jij leven!’ Hopelijk is het leven hem blijven belonen en waren zijn laatste jaren niet te moeizaam.
         Hij was opgeleid tot filosoof, maar ontwikkelde zich uiteindelijk tot auteur van literaire teksten: romans, korte verhalen, essays, een autobiografie, kinderboeken, reisverslagen. Zijn Frans was schitterend: klassiek en persoonlijk tegelijk. Het was ook een genot hem te horen spreken en hem de ene onberispelijke zin aan de andere te horen rijgen. Studenten die willen leren vertalen, laat ik graag kennismaken met zijn superieure stijl, met die combinatie van uitgebalanceerde vorm en rijke inhoud.
         In die veelgelaagde teksten bleef zijn liefde voor de filosofie altijd meeklinken. Wie zich niet door alle lagen heen wilde werken, las in ieder geval een meeslepend verhaal. En misschien werd hij of zij toch onbewust beïnvloed door de verborgen boodschappen van de auteur. 
Het zijn verre van simpele boodschappen. Ze gaan bijvoorbeeld over het schemergebied tussen goed en kwaad, over Robinson Crusoe en Vrijdag op een eiland als vertegenwoordigers van de blanke en de zwarte cultuur, over het dragen van een kind, dat meestal is voorbehouden aan een moeder, over de bijzondere status van tweelingen, de beroerde situatie van immigranten in Parijs, en nog veel meer. Naar mijn overtuiging zullen vooral zijn eerste drie romans – Vrijdag of het andere eiland, De elzenkoning, De meteoren – nog lang worden gelezen en becommentarieerd.
         Het kan bijna geen toeval zijn dat ik juist de vorige week Le vent Paraclet herlas, zijn `intellectuele autobiografie’, zoals op het achterplat staat. In dat boek komt Tournier als mens heel dichtbij. Als vertaalster bezocht ik hem een aantal keren, en ik denk nog steeds dankbaar terug aan zijn bereidwilligheid en generositeit.
         In de reeds genoemde bundel Petites proses vertelt Michel Tournier dat hij soms, in slapeloze winternachten, een ontmoeting heeft met zijn doden. Een aandachtige massa zonder gezicht: de kameraden uit zijn kinderjaren, de vrienden uit zijn jeugd, de gestorvenen van eergisteren en van gisteren. Wat willen al die grijze gestalten van hem, vraagt hij zich af. `Ze komen me zeggen dat ik bij hen hoor, dat ik in zekere zin al dood ben.’
         En nu heeft hij zich daadwerkelijk bij hen gevoegd. Het ga hem goed, daar in die schemerwereld vol oude bekenden.       

Geen opmerkingen:

Een reactie posten