maandag 3 februari 2014

Een stoere Bergson

Op dit moment ligt centraal op mijn bureau Essai sur les données immédiates de la conscience van Henri Bergson. Decennia geleden had ik me er al eens in verdiept, omdat ik de tijdsopvatting van Bergson wilde vergelijken met die van zijn neefje Marcel Proust. Nu ploeg ik er van voor naar achter doorheen, want uitgeverij Boom gaat een vertaling van dit klassieke essay uitbrengen. Psychofysica, integraal- en differentiaalrekenen: het betoog is  verre van oppervlakkig. Gelukkig wordt het allemaal elegant geformuleerd; niet voor niets werd het oeuvre van Bergson in 1927 bekroond met de Nobelprijs voor literatuur.  

Van sympathieke bezoekers, die Bergson op mijn bureau hadden gespot, kreeg ik kort geleden een mooi boek cadeau. Het verscheen in 1999, in combinatie met de expositie van dat moment in Galerie Imago. De titel is Eenentwintig filosofen van de twintigste eeuw verbeeld. Eric Claus maakte 21 portretpenningen van filosofen uit de 21ste eeuw, samen met bronzen beelden waarin hij probeerde de personen en hun denken te karakteriseren: het gezicht van Foucault voorzien van een masker, Wittgenstein met een weggeworpen ladder, Sartre worstelend met de ander, enzovoort. Tot mijn verrassing sierde de penning van `mijn eigen Bergson' – vertalen is dienstbaarheid maar ook annexatie! − de voorkant van dat boek, met een hoed op die hem kordater maakt dan hij er op de meeste foto’s uitziet. Het is een genot om te bladeren, de foto’s van de penningen en beelden te bewonderen en de teksten te lezen, waarin elk van de 21 filosofen door een specifieke deskundige kort wordt geïntroduceerd.

  1. Ook van Sartre (en Simone de Beauvoir) maakte Eric Claus een penning. De schetsen vind ik minstens zo mooi als de penning zelf. Met mijn liefde voor lijntjes en bruggetjes laat ik ze hier in aansluiting op Violette nog even zien. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten