Nu is hij dus toch gestorven: Hans Keilson. Soms worden mensen zo oud en blijven ze bovendien zo kwiek dat je hen van onsterfelijkheid gaat verdenken. Toen zijn boeken voor het eerst verschenen, kon Duitsland zich nog geen genuanceerde benadering van WO2 permitteren. Gelukkig kreeg zijn oeuvre een tweede kans. Wat me van In de ban van de tegenstander vooral is bijgebleven, is het verhaal van de vader met zijn rugzak. Tegenover zijn vrouw doet de vader of er geen gevaar dreigt. Ze zijn immers ziek en oud, zij hoeven niet in een trein naar het oosten. Maar stiekem pakt hij een rugzak in. Hij wil haar niet bang maken, dus steeds neemt hij onopvallend een dingetje mee naar de zolder: zeep, aspirines, chocola. `Een mens kan nooit weten,’ zegt hij tegen zijn zoon. `Maar jij, jij moet een koffer pakken, geen rugzak.’ En de zoon reist naar Nederland, overleeft, pleit vervolgens voor vergeving. Nog meer dan een genie – zoals hij op de voorkant van het boek wordt genoemd – was Hans Keilson een goed mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten