Ik kreeg een scriptie toegestuurd van een studente Frans uit Utrecht, Paulien Hesselink, die de moed had gehad om de vertaling te bestuderen van de Principia mathematica van Newton door Émilie du Châtelet. Paulien had een vergelijking gemaakt met andere vertalingen van dezelfde tekst en interessante conclusies getrokken. Zo vertaalt Émilie tamelijk voorzichtig door nogal eens `kunnen’ toe te voegen waar Newton stellige beweringen doet. Misschien, zo lees ik in de scriptie, deed Émilie dat omdat het wereldbeeld van Descartes in Frankrijk nog stevig gevestigd was en je daar maar het beste niet al te bruut aan kon tornen. Newtons `aantrekkingskracht’ maakte indertijd een magische, middeleeuwse indruk. Intussen weten we wel beter: die aantrekkingskracht is een effectief verklaringsmodel gebleken en heeft het wereldbeeld van Descartes volledig verdrongen.
Paulien wil zich het liefst nog verder in deze materie verdiepen en vroeg of ik er ook nog mee bezig was. Maar nee. Vertalers zijn meestal kortstondige specialisten. Mijn specialisatie van dit moment is Descartes, en dan vooral zijn stijl, zijn taalgebruik. Als me gevraagd wordt een lezing te houden over bijvoorbeeld Montesquieu, moet ik eerst hard aan de slag, want mijn kennis van Over de geest van de wetten en de Perzische brieven is enigszins ingesluimerd. Toch is deze vertaalster naast een kortstondige ook een permanente specialist: van het Frans, van het vertalen zelf.
Titelpagina van Algarotti’s Il newtonianismo per le dame (1737). Francesco Algarotti was een Italiaanse filosoof. Hij bezocht Émilie en Voltaire in Cirey en wordt op deze titelpagina samen met haar afgebeeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten