Het begon met drie dromen, in de nacht van 10 november 1619. Descartes was nog jong en trok als soldaat door Duitsland. Hij wist nog niet precies wat hij in het leven moest aanvangen, maar zijn dromen wezen hem de weg naar de filosofie.
Hij droomt die nacht van een storm, een kapel, een meloen, maar ook van een dichtbundel. Zijn allereerste biograaf schrijft dat Descartes enige afgunst koestert jegens dichters, die dankzij hun visionaire gaven rechtstreeks toegang hebben tot de waarheid, terwijl hijzelf langs een veel moeizamer weg de waarheid zal moeten gaan ontdekken. Op die moeizame tocht vergezel ik hem een tijdje. Nu en dan zal ik verslag doen van onze reisgesprekken.
Hij droomt die nacht van een storm, een kapel, een meloen, maar ook van een dichtbundel. Zijn allereerste biograaf schrijft dat Descartes enige afgunst koestert jegens dichters, die dankzij hun visionaire gaven rechtstreeks toegang hebben tot de waarheid, terwijl hijzelf langs een veel moeizamer weg de waarheid zal moeten gaan ontdekken. Op die moeizame tocht vergezel ik hem een tijdje. Nu en dan zal ik verslag doen van onze reisgesprekken.
Het verslag van de dromen staat in deel 1 van de Bibliotheek Descartes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten