donderdag 31 maart 2011

Descartes en de vrouwen dl. 1

Het is maandag 22 februari 1638. Descartes schrijft een brief aan een docent van zijn oude Collège, over het boek dat ik nu aan het vertalen ben. Ik licht een fragmentje uit die brief: hij meldt dat hij zijn godsbewijs heeft weggelaten omdat hij een boek wilde schrijven waarvan les femmes mesmes pussent entendre quelque chose. Ik blijf me afvragen wat dat mesmes betekent: waarvan zelfs of waarvan ook de vrouwen iets zouden kunnen begrijpen. Want in de zeventiende eeuw heeft het woord même een bredere betekenis dan nu, zoals zo veel Franse woorden in die tijd. En zelfs klinkt zo veel denigrerender dan ook, terwijl Descartes geen lage dunk had van de intellectuele vaardigheden van de vrouw. In zijn briefwisseling met Elisabeth van de Palts moest hij zelfs alle zeilen bijzetten om haar kritiek te kunnen pareren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten