In het begin van deze zomer woonde en werkte ik een maand in
het Zwitserse vertalershuis. Het ligt daar prachtig in het groen, met uitzicht
op bergen die goed kunnen worden bewandeld. Van de Zwitsers-Duitse auteurs had
ik al wel het een en ander gelezen, de Zwitsers-Franse literatuur was me tot
dan toe vrijwel onbekend. Ik was vertrouwd met de gedichten van Jaccottet en daar hield
het ongeveer mee op. Maar in Vertalershuis Looren lokte de bibliotheek. Je kon er rustig blijven zitten en keek je even op uit je boek, dan waren daar altijd weer tot ver in de omtrek die prachtige
bergen. Ze lagen er onberispelijk en onwrikbaar bij, heel anders dan in een van
de romans die ik daar in handen nam: Derborence
van C.F. Ramuz.

Het is een aardig boek, dat me werd aangeraden omdat Ramuz
de Zwitserse pendant zou zijn van Jean Giono, mijn lievelingsauteur. Maar ik
zie niet veel overeenkomsten, hoogstens het decor: een vijandige natuur met
daarin eenvoudige dorpelingen. Giono schrijft gelaagder en grilliger. Het is Giono´s
zelfgekozen noodlot dat hij vaak wordt weggezet als een auteur van simpele streekromans,
maar wie hem gaat lezen moet die mening al snel herzien. Bij Ramuz wordt
alles benoemd en blijven de personages vlak, terwijl Giono metafysische afgronden en vergezichten naar de toekomst opent, werkt met suggesties en hiaten.
De organisatie Pro Helvetia
stuurde me intussen als afscheidscadeautje nog een ander boek van Ramuz, dat ook al zo makkelijk wegleest. Een boek voor een zomermiddag in de tuin. Verder wat werk van
een paar jongere auteurs: Jean-Marc Lovay, Noëlle Revaz… Ik ben benieuwd!