Twee
weken geleden nam ik afscheid van haar. Er hing een serene sfeer in het grote
huis bij de Haarlemmer Hout, waar ze vijftien jaar gelukkig was geweest met
haar Carlos. Ze zocht naar een geschikte bestemming voor de Franse literatuur
die er nogal wat planken vult. Berustend constateerde ze dat veel boeken
tegenwoordig alleen nog maar goed zijn voor het oud papier. Ze vlamde op toen
ze een vertaalkritiek uit de kast pakte: de schrijver van die kritiek had niet
gezien dat het ging om een pastiche die zij als pastiche had vertaald, met
alle stilistische overdrijving van dien.
We
spraken over de invloed van het katholicisme op onze jeugdjaren: zij in Maastricht,
waar het katholicisme joyeus werd gevierd, ik in Delft, waar het een calvinistische kleur had. We spraken over hoe het is om op latere leeftijd nog heftig
verliefd te worden, maar ook over de personele veranderingen in het Duitse
vertalershuis in Straelen en over de kleurige bloemen die net hun kopjes opstaken
in haar tuin.
Veel
details over haar leven staan in Met een
bevroren jas en een geleend tientje, Herinneringen van Thérèse Cornips. De
herinneringen zijn opgetekend door Guus Middag. De zinnen zijn schrikbarend kaal
voor wie haar vooral associeert met de gecompliceerde constructies in haar
Proust-vertaling. Het woordgebruik, die fascinerende mengeling van statig, zwierig en familiair, is er gemakkelijk in te herkennen. Er schemert een spannend tijdsbeeld door die
herinneringen heen. De echte biografie zal nog wel komen.
Ik
sla het eind van De tijd hervonden op
en kan het niet laten haar woorden en Prousts gedachten met elkaar te vereenzelvigen:
`Er kwam een gevoel van moeheid en ontzetting over me in het besef dat die
hele, zo lange tijd niet alleen zonder één onderbreking door mij geleefd,
gedacht, van mij uitgegaan was, dat hij mijn leven, dat hij ikzelf was, maar
ook dat ik hem iedere minuut aan mij vast moest blijven houden, dat hij mij torste,
hoog gezeten als ik was boven op zijn duizelingwekkende top, dat ik niet
bewegen kon zonder hem zo goed en zo kwaad als ik kon mee te verplaatsen.’
Afgelopen
vrijdag heeft Thérèse Cornips de tijd losgelaten. Ze was negenentachtig. Ze beitelde
zelf alvast haar monument in de vorm van Op zoek naar de verloren tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten