Onnodig zwaar drukte
het op mijn kinderziel, de gedachte
aan de ingemetselde zuster Trui. Ik schreef
een blogbericht over haar op 1 oktober 2013. Mijn hele jeugd door zag ik haar in mijn
verbeelding opgesloten in haar kluis naast de Nieuwe Kerk in Delft, en hoe
moest dat dan met eten, met nagels en haren en kiespijn, met de hygiëne in het
algemeen? Al die kinderzorgen blijken nu overbodig. Ik las het een en ander in Verborgen vrouwen, kluizenaressen in de
middeleeuwse stad van Anneke B. Mulder-Bakker. En wat blijkt? Het
inmetselen was een symbolische handeling. Er was in de kluis een
dichtgemetselde muur, maar er was ook een deur, aan de andere kant. Mensen kwamen op bezoek, de
biechtvader maar ook vereerders die om raad kwamen vragen. De kluizenares kon
naar buiten, leefde soms zelfs langdurig met een collega-kluizenares in één
kluis, zij het op verschillende verdiepingen. Mulder-Bakker schrijft: `In
vergelijking met de behuizing van doorsnee burgers in die tijd, woonden de
reclusen relatief comfortabel.’ Ook zij heeft `Truysuster’ gespot,
zie p. 28 van haar boek. `Delftenaren troffen haar soms midden in de nacht op
het kerkhof aan als ze heimelijk buiten de kluis op haar blote knieën rond de
kerk kroop.’ Vroomheid onder een nachtelijke sterrenhemel lijkt mij te
verkiezen boven bidden in de klamme duisternis tussen vier muren. Wat een
opluchting na al dat nutteloze meeleven, 55 jaar lang, van de kant van ondergetekende!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten