Men maakte mij attent op een
artikel in de Kölner Stadt-Anzeiger
omdat mijn naam er even in opduikt: http://www.ksta.de/kultur/literatur-uebersetzer-der-nachwuchs-schwindet,15189520,24058766.html
De teneur van het stuk is dat vertalers weinig verdienen en dat het
vertalersbestand aan het vergrijzen is.
Het een hangt ongetwijfeld met het ander samen: de
financiële situatie van de vertalers – literair vertalers en boekvertalers in
het algemeen – verslechtert. Wat zo stevig leek te zijn opgebouwd in de jaren
zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw, wordt nu genadeloos weer
afgebroken: uitgevers brengen minder titels, boekwinkels sluiten, e-books kun je
gratis krijgen, bibliotheken krimpen, consumenten hebben voor een boek nauwelijks meer iets over.
Dat alles heeft gevolgen voor de vertalerij: minder
opdrachten, bevroren en zelfs dalende tarieven. Allicht kiezen jongeren dan een
ander beroep, ik kan ze op dit moment niet anders dan gelijk geven.
Overigens vraag ik me af of alleen jongeren jongerentaal
kunnen vertalen, zoals in het artikel wordt gesuggereerd. Ik herinner me een
vertaalwedstrijd van anderhalf jaar geleden. De opgave was het omzetten van het
gedicht `Ik ween om bloemen in de knop gebroken´ (van Kloos) in straattaal. De
winnares van toen, Geertrui Marks, hoort meer tot mijn eigen leeftijdsgroep dan bij de jongeren. En zie toch maar eens het fraaie resultaat: