Afgelopen
maandagavond 18 januari is hij overleden. Hij was 91 jaar oud, en hij stierf in
het huis waarin hij al ruim een halve eeuw woonde en dat als een warme, ietwat
verfomfaaide jas om hem heen zat. Reeds in de Petites proses, een
bundel korte stukken gepubliceerd in 1986, schreef hij zijn eigen necrologie. Op
zijn graf zou moeten komen te staan: `Ik aanbad je en je beloonde me honderdvoudig.
Bedankt, jij leven!’ Hopelijk is het leven hem blijven belonen en waren zijn
laatste jaren niet te moeizaam.
Hij was opgeleid tot filosoof, maar ontwikkelde
zich uiteindelijk tot auteur van literaire teksten: romans, korte verhalen, essays, een
autobiografie, kinderboeken, reisverslagen. Zijn Frans was schitterend: klassiek en
persoonlijk tegelijk. Het was ook een genot hem te horen spreken en hem de ene
onberispelijke zin aan de andere te horen rijgen. Studenten die willen leren vertalen,
laat ik graag kennismaken met zijn superieure stijl, met die combinatie van uitgebalanceerde vorm en rijke inhoud.
In die veelgelaagde teksten bleef zijn
liefde voor de filosofie altijd meeklinken. Wie zich niet door alle lagen heen
wilde werken, las in ieder geval een meeslepend verhaal. En misschien werd hij of zij toch
onbewust beïnvloed door de verborgen boodschappen van de auteur.
Het
zijn verre van simpele boodschappen. Ze gaan bijvoorbeeld over het
schemergebied tussen goed en kwaad, over Robinson Crusoe en Vrijdag op een eiland als vertegenwoordigers van de blanke en de zwarte cultuur, over het
dragen van een kind, dat meestal is voorbehouden aan een moeder, over de bijzondere
status van tweelingen, de beroerde situatie van immigranten in Parijs, en nog
veel meer. Naar mijn overtuiging zullen vooral zijn eerste drie romans – Vrijdag of het andere eiland, De
elzenkoning, De meteoren – nog lang worden gelezen en becommentarieerd.
Het kan bijna geen toeval zijn dat ik
juist de vorige week Le vent Paraclet
herlas, zijn `intellectuele autobiografie’, zoals op het achterplat staat. In
dat boek komt Tournier als mens heel dichtbij. Als vertaalster bezocht ik hem een
aantal keren, en ik denk nog steeds dankbaar terug aan zijn bereidwilligheid en
generositeit.
In de reeds genoemde bundel Petites proses vertelt Michel Tournier
dat hij soms, in slapeloze winternachten, een ontmoeting heeft met zijn doden. Een
aandachtige massa zonder gezicht: de kameraden uit zijn kinderjaren, de
vrienden uit zijn jeugd, de gestorvenen van eergisteren en van gisteren. Wat
willen al die grijze gestalten van hem, vraagt hij zich af. `Ze komen me zeggen
dat ik bij hen hoor, dat ik in zekere zin al dood ben.’
En nu heeft hij zich daadwerkelijk bij
hen gevoegd. Het ga hem goed, daar in die schemerwereld vol oude bekenden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten