Ik zal de enige niet
zijn die soms een boek niet uitleest. Dat hoeft niet de schuld van het boek zelf
te zijn, menigmaal is het de schuld van het leven dat zich tussen jou en de
tekst dringt. Als het een dik boek is, probeer dan nog maar eens halverwege de
draad van het verhaal opnieuw te pakken te krijgen. Is het een dun boek, dan kun
je makkelijker weer van voor af aan beginnen. Zo kreeg De verdrinking, een novelle van Roger Martin du Gard, van mij een herkansing. Gelukkig maar,
want het hele eerste gedeelte blijkt een voorbereiding op het tweede. Eerst
krijg je allerlei omslachtige beschrijvingen en precieze details te verwerken.
De functie daarvan wordt pas duidelijk in deel twee, dat in volle
vaart afstormt op een rampzalig einde: de arme bakkersjongen die verdrinkt, het
politieonderzoek, de pijnlijke worsteling van de hoofdpersoon met zijn
schuldgevoel. Ik raakte enigszins gefascineerd door de figuur van Honoré, de
andere bakkersknecht, die meteen doorheeft dat sergeant De Balcourt een oogje
heeft op de jonge bakkersleerling Yves. Na de dood van Yves vindt
Honoré met taaie volharding zo veel aanwijzingen, verzamelt hij zo veel
belastende verklaringen dat Balcourt op een haar na ontsnapt aan een strafrechtelijke
procedure. Hoe kan Honoré die scherpe blik hebben ontwikkeld? Was hij zelf ook
ooit benaderd door een vriendelijke volwassene? Kunnen we meevoelen met
Balcourt, of moeten we hem verfoeien? Ik ben er nog niet uit. Wat dat betreft heb ik nog meer ambivalente gevoelens dan bij Dood in Venetië van Thomas Mann.
Sinds
kort ligt in de boekwinkels een ander boek van Roger Martin du Gard, namelijk
het eerste deel van De Thibaults, in
de vertaling van Anneke Alderlieste. Het is heel wat dikker dan De verdrinking, maar De Thibaults lees je gegarandeerd uit. Ook
al komt het leven er nu en dan als storende factor tussen, het verhaal blijft
toch in je hoofd hangen en je wilt weten hoe het verder gaat.