donderdag 16 juni 2011

De ondraaglijke feiten

In De Groene Amsterdammer van 9 juni staat een interview van Joost de Vries met Laurent Binet. Het gaat vooral over HHhH, de roman van Binet die geen roman wil zijn maar het toch is. Daarnaast levert Binet uitvoerig kritiek op De welwillenden van Jonathan Littell. De nazi's in de roman van Littell zijn geen kinderen van de negentiende en twintigste eeuw, betoogt Binet, maar `postmoderne nihilisten'. Max Aue, de hoofdpersoon, is al helemaal geen representatieve nazi. Want de nazi's waren, aldus Binet, `voor het merendeel geen nihilisten, maar juist believers, fanatiekelingen die het verstand uitdraaiden en domweg deden wat van hen verlangd werd omdat het een gedeeld ideaal diende.'
            Max Aue is inderdaad geen doorsnee-mens, zelfs geen doorsnee-nazi. Wat dat laatste betreft: ik meen te hebben begrepen dat zich onder de nazi's allerlei types bevonden: kille carrièremakers, machtswellustelingen, sadisten, saaie ambtenaren, hysterici, opportunisten, gefrustreerde mislukkelingen, onnozele halzen, en ook weer combinaties daarvan. Littell zelf heeft in Het droge en het vochtige geprobeerd de fascistische persoonlijkheidsstructuur te doorgronden: een interessant boekje, maar vooral omdat het enig licht werpt op de weerzinwekkende Léon Degrelle.
            In De Welwillenden zie je Max Aue veranderen. Aanvankelijk is hij tamelijk overtuigd van de juistheid van de nazistische denkbeelden. Hij is niet opportunistisch en schrijft waarheidsgetrouwe rapporten, ook al weet hij dat die bij zijn superieuren niet in goede aarde zullen vallen. Voor straf wordt hij zelfs naar Stalingrad gestuurd. Maar in de loop van het boek kan de lezer zien wat geweld -- geweld zien, zelf geweld plegen -- met iemand doet. Aan het eind van de oorlog deinst Aue nergens meer voor terug.
            De welwillenden begint met een `Toccata': we zitten in de jaren zeventig en Max Aue, die onder een andere naam een nieuw leven heeft opgebouwd, blikt terug. Het is het verhaal van een cynische, kwaadaardige man op leeftijd. Ik heb weleens het idee dat de Toccata nogal wat lezers het zicht op de rest van de roman heeft ontnomen. Misschien geldt dat ook voor Laurent Binet?      

dinsdag 7 juni 2011

Niets dan de feiten

Laurent Binet schreef een roman over de aanslag op Reinhard Heydrich. Het mocht van Binet geen geschiedenisboek worden. Anderzijds wilde hij zich in zijn roman beperken tot wat historisch vaststaat. Op die manier is het boek niet alleen een adembenemend verslag geworden van dramatische gebeurtenissen, maar ook een weergave van de worsteling van een auteur met een zelfgestelde voorwaarde: de feiten vertellen, en niets dan de feiten. Probeer niet je te verplaatsen in de gevoelens van je historische personages, smuk je verhaal niet op met gefantaseerde details, voeg zelfs niet toe dat iemand rood wordt van ergernis als je het niet in een of ander document hebt gelezen.
            Soms maakt die eis een wat geforceerde indruk, maar geleidelijk raken het strikte standpunt van de schrijver en de voortgang van het verhaal overtuigend met elkaar verweven. Ook groeit de schrijver als het ware steeds meer naar zijn helden toe. Je merkt hoe moeilijk hij het vindt om hun laatste uren te beschrijven. En het moet inderdaad verschrikkelijk zijn geweest, daar in de crypte van de Praagse kerk, waar de vier overlevende verzetsstrijders werden belegerd door 700 SS’ers. Hun laatste kogel bewaarden ze voor zichzelf. Ze maakten een eind aan hun leven in de wetenschap dat ook Heydrich dood was. Er was hun verder verteld dat in het dorp Lidice honderden onschuldige burgers waren vermoord, bij wijze van wraak. Dat heeft het sterven voor deze dappere jongemannen misschien iets minder moeilijk gemaakt.   
            Binet verwijst in HhhH meer dan eens naar De Welwillenden van Jonathan Littell. Ik kan het waarschijnlijk niet laten daar een volgende keer iets over te schrijven.
            HhhH staat op de shortlist voor de Europese Literatuurprijs, een initiatief van Spui25, het NLF, Boekhandel Athenaeum en de Groene. Dit sympathieke initiatief geeft een centrale plaats aan het vertaalde boek. En ja, zonder vertaalde boeken zou het in de boekwinkels erg leeg worden. HhhH is vertaald door Liesbeth van Nes.
             

woensdag 1 juni 2011

Vergeving

Nu is hij dus toch gestorven: Hans Keilson. Soms worden mensen zo oud en blijven ze bovendien zo kwiek dat je hen van onsterfelijkheid gaat verdenken. Toen zijn boeken voor het eerst verschenen, kon Duitsland zich nog geen genuanceerde benadering van WO2 permitteren. Gelukkig kreeg zijn oeuvre een tweede kans. Wat me van In de ban van de tegenstander vooral is bijgebleven, is het verhaal van de vader met zijn rugzak. Tegenover zijn vrouw doet de vader of er geen gevaar dreigt. Ze zijn immers ziek en oud, zij hoeven niet in een trein naar het oosten. Maar stiekem pakt hij een rugzak in. Hij wil haar niet bang maken, dus steeds neemt hij onopvallend een dingetje mee naar de zolder: zeep, aspirines, chocola. `Een mens kan nooit weten,’ zegt hij tegen zijn zoon. `Maar jij, jij moet een koffer pakken, geen rugzak.’ En de zoon reist naar Nederland, overleeft, pleit vervolgens voor vergeving. Nog meer dan een genie – zoals hij op de voorkant van het boek wordt genoemd – was Hans Keilson een goed mens.